|
|
AANGETEKEND
met bericht van ontvangst
Inspraakpunt
Verkeer en Waterstaat
Startnotitie Schiphol
Postbus 30316
2500 GH Den Haag
Velsen,
27 november 2003.
Geachte
Ministers,
In
reactie op de onlangs verschenen startnotitie "Wijziging
Uitvoeringsbesluiten Schiphol" willen wij
namens de inwoners van de gemeente Velsen tegen deze startnotitie
op een aantal punten bezwaar maken. Deze punten hebben wij onderstaand
voor u samengevat, en in de bijlage bij deze brief nader uitgewerkt.
1.
Vliegroutes
over de IJmond brengen zware, volgetankte vliegtuigen op zeer geringe
hoogte boven het dichtbevolkte gebied van onze gemeente. Nota bene tijdens
een van de meest kritische fasen van de vluchtuitvoering: de start. Dit
brengt enorme veiligheidsrisico’s met zich mee, zowel voor individuele
personen als voor zeer grote aantallen personen tegelijk
(“groepsrisico”). Dit laatste speelt zelfs in zeer ernstige mate
wanneer bij een vliegtuigongeval een dodelijke ammoniakwolk (met een
mogelijk bereik van 13 kilometer) zou vrijkomen van het industrieterrein
in Velsen Noord. In de startnotitie dient daarom te worden opgenomen dat
de enorme veiligheidsrisico’s in en rondom de gemeente Velsen behoren
tot de onderzoeksopdracht van de MER evenals onderzoek naar de
mogelijkheden om dit uit te sluiten.
2.
Vliegroutes
over de IJmond brengen bovendien een onevenredig hoog economisch risico
met zich mee. Een risico dat vele malen hoger is dan in andere gebieden
rond Schiphol. De MER dient dan ook antwoord te geven op de vraag hoe
groot deze risico’s precies zijn en op welke wijze deze risico’s zijn
uit te sluiten.
3.
In
de startnotitie dient te worden opgenomen dat ook de gecumuleerde milieu
effecten (van zowel veiligheidsrisico’s, van geluidsoverlast en van
luchtverontreiniging) in de gemeente Velsen uitdrukkelijk behoren tot de
onderzoeksopdracht van de MER evenals onderzoek naar de mogelijkheden om
deze uit te sluiten, bijvoorbeeld door de
luchtverkeerswegen boven de IJmond geheel te sluiten. Het is
onbegrijpelijk dat men ooit uitvliegroutes over het IJmond gebied heeft
gelegd, en de MER dient dan ook aan te geven hoe deze fout onmiddellijk
kan worden hersteld.
4.
In
de startnotitie dient expliciet te worden opgenomen dat de gehele gemeente
Velsen behoort tot het onderzoeksgebied van de MER. Zonder enig voorbehoud
of beperking.
5.
In
de startnotitie dient te worden opgenomen dat alle relevante afspraken uit
het verleden, alsmede de effecten van de “letter of intent” met
Amsterdam, dienen te worden begrepen in het onderzoek van de MER.
6.
Er
dienen méér alternatieven worden onderzocht dan nu in de startnotitie
zijn opgenomen, zoals het langer rechtdoor vliegen vanaf de Polderbaan in
Noordelijke richting (tenminste 20 kilometer) totdat de vliegtuigen
voldoende hoog zijn gekomen om geen ernstige overlast meer te bezorgen.
Maar ook dient te worden onderzocht of het (veronderstelde)
capaciteitsmanco kan worden opgevangen door andere banen dan de Polder- of
Zwanenburgbaan meer te belasten (hetgeen een meer gelijke verdeling van de
geluidsoverlast over de hele omgeving van Schiphol in de hand werkt).
Daarnaast dienen alle alternatieven óók te worden onderzocht zonder
combinatie met de “invoerfout”. Niet alleen omdat twijfel bestaat of
het hier wel een fout betreft, maar vooral omdat herstel van de “fout”
meer vliegtuigen in onze richting zal brengen.
7.
In
de startnotitie dient expliciet te worden opgenomen dat een uitbreiding
van het aantal handhavingpunten in en rondom de gemeente Velsen behoort
tot de onderzoeksopdracht van de MER (indien de uitvliegroutes over onze
gemeente (onverhoopt) zouden blijven bestaan). Met betrekking tot de
handhavingspunten dient bovendien een eventuele verlaging van het aantal
starts vanaf de Polderbaan, onmiddellijk te leiden tot een verlaging van
de norm voor de maximale geluidsbelasting in de betreffende
handhavingspunten (te weten de huidige punten 8, 9 en 10).
8.
In
de MER dient te worden gewerkt met een veiligheidsmarge van (tenminste)
50% omdat niet wordt gewerkt met de werkelijk gemeten geluidsbelasting,
maar met berekende waarden en deze berekende waarden niet betrouwbaar
zijn. Deze veiligheidsmarge betekent dat alle berekende waarden met 50%
moeten worden verhoogd, alvorens te worden getoetst aan de wettelijk
vastgestelde normwaarden.
9.
In
de startnotitie dient expliciet te worden opgenomen dat het scheppen van
goede garanties voor het nauwkeurig volgen van de officieel vastgestelde
routes behoort tot de onderzoeksopdracht van de MER, waarin begrepen een
onderzoek naar verkleining van de tolerantiegebieden. Deze
tolerantiegebieden zijn momenteel onacceptabel groot (11 kilometer breed,
terwijl technisch zou kunnen worden volstaan met ongeveer 200 meter). Door
het brede tolerantiegebied boven de IJmond wordt vrijwel nooit de
vastgestelde uitvliegroute gevolgd, maar wordt onze gemeente nagenoeg
overal geconfronteerd met zeer laag overkomende, zware vliegtuigen.
10.
Niet
de minimale termijnen voor een MER dienen te worden gehanteerd maar juist
de maximale. Omwonenden dienen maximaal de tijd te krijgen om de zeer
technische en complexe problematiek voldoende te kunnen doorgronden,
teneinde de consequenties voor hun leefomgeving goed te kunnen inschatten.
Wij
vertrouwen er op dat u zult toezien op het uitvoeren van een goede en
volwaardige Milieueffectrapportage. Wij vertrouwen er tevens op dat de
eventuele wijziging van het besluit pas in gang wordt gezet nadat de
volledige MER-procedure doorlopen is, en niet reeds parallel gestart wordt
met de door Schiphol gevraagde aanpassingen.
Hoogachtend,
Pressiegroep
Velsen Overlast Schiphol
p/a Van Tuyllweg 25
1981 CM Velsen Zuid
Toelichting bij de bezwaren van de inwoners van de
gemeente Velsen.
1.
Veiligheidsrisico’s
De over
de gemeente Velsen gelegde uitvliegroutes gaan over een gebied met ruim
67.000 inwoners. Uitgangspunt bij het aanleggen van de Polderbaan was dat
dit een “milieubaan” zou worden. Een baan om de geluidsoverlast te
verlichten bij een groeiend Schiphol. Een citaat van Minister Jorritsma
onderschrijft dit expliciet: “Want die vijfde baan, die hebben we helemaal
niet nodig om de mainportdoelstelling te kunnen halen want dat kan op de
bestaande banen net zo goed. Alleen, die bezorgen veel te veel overlast. Dus
de vijfde baan, wordt niet aangelegd om gigantisch veel meer passagiers te
kunnen accommoderen of veel meer vliegtuigbewegingen te kunnen maken, maar
die wordt aangelegd om te kunnen zorgen dat we doen wat we ook beloven,
namelijk een standstil van allerlei milieueisen geconformeerd aan het jaar
1990 en bovendien nog groei te kunnen accommoderen”. Aldus minister
Jorritsma.
Hiermee, en door de geschetste geluidscontour, die zich over dunbevolkt
gebied Oostelijk van Velsen naar het Noorden was geprojecteerd, werd de
stellige verwachting gewekt dat in de gemeente Velsen geen ernstige toename
van de vliegtuighinder zou optreden. Toch is dat nu wél het geval. Zelfs in
zeer ernstige mate. Bij gebruik van de Polder- en Zwanenburgbaan zien we
grote aantallen zware, volgetankte vliegtuigen op zeer geringe hoogte
overkomen. Nota bene tijdens een van de meest kritische fasen van de
vluchtuitvoering: de start. Bovendien zijn de uitvliegroutes (met name die
van de Zwanenburgbaan) zo gekozen dat zelfs onnodig lang over bewoond gebied
gevlogen blijft worden. Dit betekent niet alleen ernstige geluidsoverlast,
het betekent vooral een groot veiligheidsrisico voor de inwoners van de
gehele gemeente Velsen. Niet alleen op individueel niveau, maar vooral op
groepsniveau (de kans dat bij een ongeval meer dan 40 slachtoffers tegelijk
te betreuren zullen zijn) wordt het veiligheidsrisico onaanvaardbaar groot.
Dit is geheel in strijd met de uitgangspunten bij de aanleg van de
Polderbaan, op grond waarvan het parlement in Den Haag daarmee heeft
ingestemd.
Maar niet alleen gaan de over Velsen gelegde uitvliegroutes over
dichtbevolkte gebieden, deze gaan tevens over (of dicht langs) het
industriegebied van Velsen-Noord met daarbinnen het hoogovenbedrijf Corus en
de kunstmestfabriek van DSM. Dit industrieterrein herbergt (onder andere)
een grote opslag van ammoniak en vloeibare zuurstof.
- DSM Agro: ammoniak koude opslag; 9.600 ton; effect: giftig/brandbaar;
effect afstand (dodelijke slachtoffers): 3.400 meter bij onstabiel weer en
13 kilometer bij stabiel weer!
- Corus: Hoogovengashouder (CO); 175.000 m3 ; effect:
brand/explosie/gifwolk; effect afstand: 530 meter bij onstabiel weer.
Meerdere kilometers bij stabiel weer.
- Hoekloos: Zuurstofopslag; 1.820 ton; effect: brand/explosie; effect
afstand 1.600 meter bij onstabiel weer.
Bron: provincie Noord-Holland
De gebruikte opslagplaatsen en -tanks zijn niet gemaakt om een neerstortend
vliegtuig te kunnen weerstaan. Hierdoor ontstaat nog een extra, zeer groot
veiligheidsrisico voor de bevolking van de IJmond en Haarlem. Het is
namelijk niet ondenkbeeldig dat een in noordelijk richting startend
vliegtuig dat daarna een van de westelijke uitvliegroutes
kiest, op Corus / DSM valt en verongelukt. Dit levert een extra rampzalig
scenario op, omdat de Polder- en Zwanenburgbaan worden gebruikt bij
noordelijke windrichtingen, en juist in die situatie de vrijkomende ammoniak
(en andere giftige stoffen) door de wind zullen worden gevoerd naar de
gebieden met de grootste bevolkingsconcentratie. Namelijk over Velsen en
Haarlem met bij elkaar ruim 200.000 inwoners. De ammoniak zal een dodelijk
effect hebben op de daar aanwezige bevolking. De zuurstof zal tezamen met de
grote hoeveelheid brandstof die een startend vliegtuig heeft (dikwijls meer
dan honderdduizend liter) een gigantische brand/explosie veroorzaken die
kilometers in de omtrek vele doden en enorme schade zal veroorzaken. Deze
ramp zal vele malen groter zijn dan de Bijlmerramp. En de kans op een
dergelijke ramp zal verder toenemen met de nu door Schiphol gewenste toename
van het verkeer over dit gebied. Het is dan ook onbegrijpelijk dat men ooit
een uitvliegroute over het IJmond gebied heeft gelegd, en eigenlijk zou ook
deze fout onmiddellijk dienen te worden hersteld.
Het betekent in ieder geval dat nu expliciet in de startnotitie dient
te worden opgenomen dat de enorme veiligheidsrisico’s in en rondom de
gemeente Velsen behoren tot de onderzoeksopdracht van de MER evenals
onderzoek naar de mogelijkheden om dit uit te sluiten.
2.
Economisch
risico
In
aansluiting op de veiligheidrisico’s voor personen en groepen personen,
ontstaat ook een zeer groot economisch risico. Wanneer een vliegtuig
(onverhoopt) zou neerstorten op de hoogoveninstallaties (dan wel dat deze
indirect zouden worden vernietigd) dan zal het zeker 2 tot 3 jaar vergen eer
deze installaties kunnen zijn herbouwd en in productie genomen. Terwijl al
die tijd de productie in IJmuiden, en daarmee het inkomen, zou stilstaan. De
verwachting is gerechtvaardigd dat dit de doodklap zal zijn voor het
financieel kwetsbare Corus. Een faillissement van Corus en van de vele
daarmee economisch verbonden bedrijven zal hoogstwaarschijnlijk niet zijn te
vermijden, evenmin als het verlies van vele tienduizenden banen. En zelfs
wanneer Corus een dergelijke ramp zou overleven, dan blijft het de vraag of
dit, thans Engelse bedrijf, de grote investeringen, die de herbouw zal
vergen, in Nederland zal willen doen. Dit nog afgezien van de mogelijkheid
dat herbouw zelfs verboden zou kunnen blijken op grond van de
veiligheidssloopzones die gelden voor gebieden waarover luchtverkeersweg(en)
lopen.
Maar hoe dan ook, vliegroutes over de IJmond brengen een onevenredig hoog
economisch risico met zich mee. Een risico dat vele malen hoger is dan in
andere gebieden rond Schiphol.
De MER dient dan ook antwoord te geven op de vraag hoe groot deze risico’s
precies zijn en op welke wijze deze risico’s zijn uit te sluiten.
3.
Cumulatie
van nadelige effecten in de IJmond
In de gemeente Velsen, en feitelijk in de gehele IJmond, is sprake van een
cumulatie van nadelige milieueffecten door zowel Schiphol als door de lokale
(zware) industrie. Deze beide effecten mogen niet los van elkaar worden
beschouwd. In de eerste plaats niet omdat het voor de bewoners nauwelijks
verschil maakt of de overlast komt van vliegtuigen of van de industrie.
Overlast is overlast, en dat is altijd een bedreiging voor de woonomgeving.
Maar in de tweede plaats versterken de beide effecten elkaar: het totale
effect is groter dan de som van de afzonderlijke hinderbronnen. Dit laat
zich goed illustreren met het veiligheidsrisico. Niet alleen is de kans
groot dat zeer veel slachtoffers op de grond zullen vallen, wanneer een
volgetankt zwaar vliegtuig neerstort in het dichtbevolkte gebied van de
IJmond. Daarbovenop is de kans groot dat zelfs vele tienduizenden
slachtoffers op de grond zullen zijn te betreuren, wanneer zo’n zwaar en
volgetankt vliegtuig zou neerstorten op de ammoniakvoorraad van DSM (laten
we hopen dat we dat scenario nooit zullen meemaken).
Maar hoe dan ook, de cumulatie van veiligheidsrisico’s, van
geluidsoverlast en van luchtverontreiniging hebben in zijn geheel effect op
de inwoners van de IJmond en dienen dus als geheel in de beoordeling van de
MER te worden meegenomen.
Daarbij willen wij er nog op wijzen dat ook het economisch risico (bij het
handhaven van de uitvliegroutes over de IJmond) bijzonder groot is. Met één
klap kan heel Corus voor altijd worden uitgeschakeld. Met verlies van veel
banen bij Corus en bij met Corus samenwerkende bedrijven en organisaties.
Het is beslist niet alleen Schiphol dat een centrum van werkgelegenheid is,
ook Corus is zo’n economisch centrum waar we zuinig op moeten zijn.
Dit betekent dat in de startnotitie
dient te worden opgenomen dat ook de gecumuleerde milieu effecten in en
rondom de gemeente Velsen uitdrukkelijk behoren tot de onderzoeksopdracht
van de MER evenals onderzoek naar de mogelijkheden om dit uit te sluiten,
bijvoorbeeld door de luchtverkeerswegen boven de IJmond geheel te sluiten.
4.
Gehele
gemeente Velsen moet worden meegenomen in de MER
In het
verleden hebben onderzoeken naar de geluidsbelasting door Schiphol zich
beperkt tot een bepaalde “contour” rondom de luchthaven. De gemeente
Velsen viel daar buiten. Dit leek geen probleem te zijn, omdat het principe
gold dat de geluidsbelasting buiten de contour geringer zou zijn dan
daarbinnen. Velsen was daarmee “beschermd” tegen grote geluidsoverlast.
Met de komst van de nieuwe Luchtvaartwet, en de slechte vertaling daarin van
de toezegging dat latere wetgeving tenminste dezelfde bescherming zou bieden
als tevoren, blijkt deze bescherming ineens weggevallen.
Onder deze omstandigheden mag de gemeente Velsen dus beslist niet langer
buiten het onderzoeksgebied vallen. De sterk toegenomen geluidsbelasting
sinds de ingebruikname van de Polderbaan op 1 juli 2003, en de nieuwe
uitvliegroutes van deze baan over Velsen liegen er namelijk niet om. De
startnotitie bevat echter géén duidelijke uitspraak of Velsen nu wel of
niet valt binnen het onderzoeksgebied van de MER. Dit is ongewenst.
Daarbij wijzen wij er op dat door de grote spreiding in de werkelijk
gevlogen routes van uitgaand en inkomend verkeer, de gehele gemeente
Velsen getroffen wordt door een (volkomen onverwachte) toename in
geluidsoverlast. De praktijk laat namelijk zien dat verkeersleiders en
vliegers zich weinig aantrekken van de voorgeschreven routes, maar er bewust
voor kiezen om andere routes te vliegen of om stukken af te snijden.
Daar komt nu bij dat, door de door Schiphol gewenste uitbreiding (met 25%)
van het aantal starts in Noordelijke richting, het aantal vliegbewegingen in
de regio van de gemeente Velsen nog verder zal gaan toenemen. Het is
derhalve noodzakelijk dat de MER onomwonden, volledig en gekwantificeerd zal
rapporteren welke effecten door het vliegverkeer er in de gemeente Velsen
zullen optreden. Compleet op gebied van geluid, veiligheid en
luchtverontreiniging. Uiteraard in vergelijking met het verleden.
Om deze reden dient in de startnotitie te worden opgenomen dat de gehele
gemeente Velsen behoort tot het onderzoeksgebied van de MER. Zonder enig
voorbehoud of beperking.
5.
Gelijke
monniken gelijke kappen
De MER
dient niet uitsluitend aandacht te besteden aan de ‘gewekte
verwachtingen’ in Spaarndam, hoezeer wij als Velsenaren dit aan de
bewoners van Spaarndam ook gunnen. We weten tenslotte waar het over gaat.
Maar ook elders, en met name in Zwanenburg zijn verwachtingen gewekt. Zelfs
meer dan dat. In de Planologische Kern Beslissing van 1995 is vastgelegd dat
de geluidsbelasting in Zwanenburg zou halveren ten opzichte van het
vierbanenstelsel en dat een gebruiksverhouding van 1 : 2 tussen
Zwanenburgbaan en Polderbaan zou worden toegepast. Dit is nadien overgenomen
in de nieuwe Wet Luchtvaart en werd nog eens extra bekrachtigd door de motie
Baarda die bij de behandeling van de nieuwe Luchtvaartwet met algemene
stemmen door de Eerste Kamer werd aangenomen. Een zeer concrete afspraak
dus, die niet maar even terzijde kan worden geschoven.
Vanuit het gelijkheidsbeginsel kan het daarom nu niet zo zijn dat
uitsluitend wordt gesproken van correctie van het onrecht dat de bewoners
van Spaarndam werd aangedaan. Het dient nu evenzeer te gaan om het
corrigeren van andere “foutjes”. Zoals het schenden van de toezeggingen
aan Zwanenburg. Gelijke monniken, gelijke kappen.
Wij begrijpen best dat het Schiphol beter uitkomt om gebruik te maken van de
schandalige situatie in Spaarndam (die Schiphol overigens zelf heeft gecreëerd),
om beter gehoor te krijgen voor correctie van haar “fout”. Wij begrijpen
ook best dat Schiphol veel liever (de veel concretere) toezeggingen aan
Zwanenburg “onder de pet” wil houden (om maar eens in jargon te
spreken), omdat dat nadelig uitpakt. Voor een zuivere en objectieve MER mag
men echter niet uitsluitend afgaan op een partij die eenzijdig haar belangen
verdedigt.
Daarbij willen wij nog wijzen op een zeer opmerkelijk toeval. Schiphol heeft
omstandig uitgelegd dat indertijd een “foutieve invoerset” is gebruikt.
Een invoerset met een piekcapaciteit van 18 starts op de Zwanenburgbaan en
36 op de Polderbaan. Precies een verhouding van 1 : 2. Exact gelijk aan de
toezegging die eerder aan Zwanenburg werd gedaan! Dat kan bijna geen toeval
zijn. Wij denken dan ook dat helemaal geen sprake is van een
“invoerfout”. Wij vermoeden dat een consciëntieuze medewerker bij het
samenstellen van de invoerset de afspraak met Zwanenburg correct heeft
meegenomen, en dat Schiphol zich later pas realiseerde dat dit haar niet
goed uitkwam. Helemaal geen invoerfout dus, maar een volstrekt correcte
weergave van de geldende uitgangspunten. Niettemin is Schiphol op zoek
gegaan naar een argument om het nadelige effect ongedaan te maken, en is
toen op het idee gekomen van die zogenaamde invoerfout: men zou de
zuidelijke taxatiebaan zijn “vergeten”. Onzin natuurlijk, want een zo
belangrijke investering van vele tientallen miljoenen euro’s vergeet je
niet zomaar. En bovendien: wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten.
Maar ook de effecten van de “letter of intent” met Amsterdam dienen
expliciet te worden meegenomen in de MER. Gezien het feit dat Amsterdam een
belangrijke stakeholder is in Amsterdam Airport Schiphol, kan er veilig van
worden uitgegaan dat de intentie van Amsterdam om de vliegoverlast bij haar
buren te plaatsen, zal zijn gehonoreerd in de oorspronkelijke plannen van de
luchthaven. Zeker nu deze plannen een concentratie van vliegoverlast
richting het Westen laten zien. Dit past bepaald niet bij een eerlijke
verdeling van de vliegoverlast van de regio rond Schiphol. Want ook hier
geldt: gelijke monniken gelijke kappen.
Om al deze redenen dient in de startnotitie te worden opgenomen dat alle
relevante afspraken uit het verleden, alsmede de effecten van de “letter
of intent” met Amsterdam, dienen te worden begrepen in het onderzoek van
de MER. Zonder enig voorbehoud of beperking.
6.
Studieopzet
MER te beperkt
In de
startnotitie is aangegeven dat vier alternatieven zullen worden onderzocht,
kortweg aan te duiden als volgt:
a) niets veranderen;
b) alleen de invoerfout herstellen;
c) de invoerfout herstellen in combinatie met de nieuwe uitvliegroute A;
d) de invoerfout herstellen in combinatie met de nieuwe uitvliegroute B.
Voor de inwonenden van de gemeente Velsen is dat een te beperkte opzet.
Omdat alle alternatieven (met uitzondering van a) met zich mee zullen
brengen dat we te maken krijgen met een verdere toename van het aantal
startende vliegtuigen. Wij zijn van mening dat tenminste de volgende
alternatieven daaraan toegevoegd zouden moeten worden:
e) de invoerfout herstellen in combinatie met een uitvliegroute verder naar
het Noorden,
waarbij vanaf de Zwanenburg- en Polderbaan eerst ongeveer 20 kilometer recht
naar het Noorden (over dun bevolkt gebied) gevlogen blijft worden, om pas af
te buigen nadat voldoende hoogte is bereikt om geen overlast meer te
veroorzaken. Het is precies deze variant die het meeste recht doet aan de
doelstellingen van de Polderbaan waarmee aan de bevolking en het parlement
is gepresenteerd: de milieubaan;
f) als e, echter zonder herstel van de invoerfout;
g) alleen de nieuwe uitvliegroute A, zonder herstel van de invoerfout;
h) alleen de nieuwe uitvliegroute B, zonder herstel van de invoerfout;
i) het (veronderstelde) capaciteitsmanco anders op te lossen,
namelijk door andere banen dan de Polder- of Zwanenburgbaan meer te
belasten. Dit werkt een meer gelijke verdeling in de hand van de
geluidsoverlast over de hele omgeving van Schiphol. Hierdoor worden de
nadelen van een economisch sterk Schiphol op een evenwichtiger wijze
verdeeld over de benadeelden. De in onze ogen volstrekt onethische ‘letter
of intent’
die Amsterdam in 1994 met de luchtvaartsector is overeengekomen, waarin werd
bepaald dat slechts 1 of hooguit 2% van de vliegtuigen van Amsterdam Airport
over Amsterdam mogen vliegen, is immers niet meer verbindend, zo heeft de
rechter op 5 november 2003 geoordeeld. De staatssecretaris van verkeer en
waterstaat heeft reeds een jaar eerder, op kamervragen geantwoord dat zij
zich niet aan deze afspraak gebonden achtte, omdat het ministerie er geen
partij bij was (Kamerstukken TK 2002 – 2003, aanhangsel van de
handelingen, nr. 285). Nu deze afspraak van tafel is, is het naar onze
mening eerlijk en terecht om ook de routes in de richting van Amsterdam en
omstreken mee te nemen in het onderzoek naar de vraag hoe het veronderstelde
capaciteitsmanco het best kan worden hersteld.
Slechts op grond van deze bredere opzet zal een deugdelijke afweging kunnen
worden gemaakt van de belangen van de luchthaven en die van alle omwonenden.
Inclusief de belangen van de inwoners van de gemeente Velsen.
Hierbij willen wij nog aantekenen dat voor de toegevoegde alternatieven in
principe geen nieuwe luchtverkeerswegen hoeven te worden ontworpen. Deze
bestaan doorgaans al. Zelfs de uitvliegroute naar het Noorden bestaat al,
compleet met aansluitingen naar het Noorden, Westen, Zuiden en Oosten.
Compleet ook met handhavingpunten voor de geluidsbelasting langs de route.
Dergelijke alternatieve routes kunnen dus zonder enig probleem in de MER
worden meegenomen en dit dient dan ook beslist te gebeuren
7.
Huidige
handhavingpunten ontoereikend
Opvallend
is dat de huidige handhavingpunten in Noordelijke richting zijn
gepositioneerd tot zeer ver vanaf de startbaan. Tot ongeveer bij Uitgeest op
zo’n 18 kilometer van het einde van de Polderbaan. Hetzelfde geldt voor de
handhavingpunten in Amsterdam, waarvan de verste op 15 kilometer vanaf het
einde van de Polderbaan. De gemeente Velsen ligt
aanzienlijk dichter bij de startbaan, echter zonder dat daar een
vergelijkbaar aantal handhavingpunten is vastgesteld. Toch wordt via de
westelijke uitvliegroutes veel over onze gemeente gevlogen binnen een
afstand van de startbaan die veel kleiner is dan die van het verste punt van
het handhavinggebied. Dit geldt niet alleen voor Velserbroek (op zo’n 7
kilometer vanaf de Polderbaan), maar ook voor heel IJmuiden.
Naar analogie van de lengte voor het handhavinggebied naar het Noorden en
het Oosten zou Velsen dus óók in een handhavinggebied moeten zijn
opgenomen, compleet met normen voor de maximale geluidsbelasting. Immers de
route draait al heel snel naar het Westen.
Om bovenstaande redenen dient expliciet in de startnotitie te worden
opgenomen dat een uitbreiding van het aantal handhavingpunten in en rondom
de gemeente Velsen behoort tot de onderzoeksopdracht van de MER (indien de
uitvliegroutes over onze gemeente (onverhoopt) zouden blijven bestaan).
Met betrekking tot de handhavingspunten wijzen wij verder op de consequentie
dat een eventuele verlaging van het aantal starts vanaf de Polderbaan, ook
onmiddellijk dient te leiden tot een verlaging van de norm voor de maximale
geluidsbelasting in de betreffende handhavingspunten (te weten de huidige
punten 8, 9 en 10).
8.
Meten
is weten
In de huidige situatie wordt het geluid in de regio van Velsen niet
systematische gemeten. Het geluid wordt enkel en alleen berekend. En hoe
goed de hedendaagse computers ook zijn, niet kan worden bewezen dat de
gebruikte computermodellen foutvrij zijn en, terwijl zelfs een “foutje“
in de invoer eenvoudig mogelijk blijkt.
Daarbij gebruiken de berekeningen de door de fabriek opgegeven
geluidsproductie van de verschillende vliegtuigtypen. Uiteraard zijn dat de
meest gunstige waarden, vergelijkbaar met het door autofabrikanten opgegeven
benzineverbruik dat in de praktijk ook niet werkelijk haalbaar blijkt. Ook
de wel eens gehoorde opvatting dat men niet meet om Schiphol niet al te
sterk te belemmeren in de groei, onderschrijft ons vermoeden dat de
werkelijke geluidsbelasting wel eens veel hoger zou kunnen liggen dan de met
de computer berekende waarden ons willen doen geloven.
We kunnen dus veilig aannemen dat de werkelijke geluidsbelasting zal
afwijken van de berekende waarde. Hoeveel dat is kan alleen met feitelijke
metingen worden vastgesteld. Van een goed sluitend meetsysteem is echter
geen sprake. Wel heeft onlangs een vergelijkend onderzoek aangetoond dat de
werkelijk gemeten geluidsbelasting op het onderhavige punt zo’n anderhalf
maal hoger lag dan de berekende waarde. Dit is een onacceptabel grote
afwijking. Het snel aanleggen van een goed sluitend meetsysteem voor de
geluidsbelasting achten wij dan ook essentieel. Het had er eigenlijk allang
moeten zijn.
Voor deze MER biedt een dergelijk meetsysteem echter geen soelaas. Om die
reden achten wij het noodzakelijk om vooralsnog (te beginnen met deze MER)
te werken met een veiligheidsmarge. Net zoals het zeer gebruikelijk is dat
men bij het bouwen van een brug een veiligheidsmarge hanteert door de brug
(bijvoorbeeld) 100% sterker te maken dan strikt noodzakelijk. Zo’n twee
keer zo sterke brug geeft dan meer zekerheid dat men de brug veilig kan
passeren. Omdat men nu eenmaal niet alles van tevoren kan berekenen. En
omdat bij de geluidsbelasting ook niet alles tevoren kan worden berekend,
lijkt ons ook hier een veiligheidsmarge op zijn plaats. Daarbij denken wij
aan een (bescheiden) 50%, overeenkomstig de gevonden afwijking uit de
vergelijkende studie. Dat betekent dat alle berekende geluidsproducties met
50% moeten worden verhoogd alvorens te worden getoetst aan de wettelijk
vastgelegde normwaarden. Dat dit zal kunnen betekenen dat Schiphol wat
minder snel zal kunnen groeien, is een rechtstreeks gevolg van het
veronachtzamen van de noodzaak om bijtijds een goed meetsysteem te
realiseren. Het is bovendien een prima stimulans om snel met een adequaat en
objectief meetsysteem te komen.
Dit brengt ons bovendien tot een opmerking die wellicht niet geheel binnen
het kader van de aanstaande MER thuishoort, maar die hier nauw bij aansluit.
Een deugdelijk en sluitend meetsysteem in de gemeente Velsen is naar onze
mening essentieel voor een goede beoordeling van de werkelijke
geluidsbelasting. De onlangs door Schiphol aangeboden drie meetpunten voor
‘cluster Noord’ (het gebied tussen Castricum en Velsen, dat hard
getroffen wordt door het nieuwe banenstelsel) voorzien hier naar onze mening
niet in, omdat wij vermoeden dat de vliegtuigen dan nog veel te gemakkelijk
boven onze gemeente tussen de meet / handhavingpunten door geleid zullen
gaan worden (Velsen als corridor). Er zijn veel meer meetpunten nodig om tot
een werkelijk sluitend systeem te komen.
Bovendien dient bedacht te worden dat de gemeente Velsen ook reeds te maken
heeft met een aanzienlijke belasting door industrielawaai. Het gaat hier om
een optelsom van verschillende geluidsbelastingen uit verschillende bronnen,
die niet los van elkaar kunnen worden beschouwd wanneer het gaat om de
beoordeling van de werkelijke leefbaarheid. En de zorg van de overheid dient
uit te gaan naar het totaal van de geluidsbelasting, en niet naar
onafhankelijke deelaspecten. Een overheid die dat laatste toch zou doen,
zorgt niet goed voor haar burgers.
9.
Terugdringen
spreiding in de werkelijke vliegroutes
De praktijk toont een zeer grote spreiding van de vliegroutes die het
uitgaande (en inkomende) verkeer werkelijk gevolgd hebben. Met de huidige
moderne navigatie apparatuur en automatische piloten kan zodanig nauwkeurig
worden gevlogen dat deze spreiding vele malen kleiner zou moeten zijn. Een
afwijking van ten hoogste 100 meter naar links en 100 meter naar rechts is
geen enkel probleem. Het blijkt echter dat verkeersleiders (maar soms ook
vliegers) er vaak voor kiezen om vliegtuigen al snel na de start een andere
route te doen volgen (“lateraal separeren”) om zodoende de
startcapaciteit van de luchthaven te verhogen en/of om brandstof te sparen.
Dit is een onjuist en ontoelaatbaar gebruik van het luchtruim, en leidt tot
grote, zeer ongewenste effecten voor onze woonomgeving (bovendien is nergens
aangetoond dat deze spreiding ook werkelijk nodig is voor het halen van de
noodzakelijke capaciteit). Er dient dus een garantie te komen voor het
nauwkeurig volgen van de officieel vastgestelde routes, met sluitende
procedures voor handhaving en het opleggen van effectieve sancties tegen
overtreders.
Tegelijk hiermee dient ook het tolerantiegebied van de uitvliegroutes (nu
zo’n 11 kilometer breed) drastisch te worden ingeperkt. Bij een
koersonnauwkeurigheid van maximaal 100 meter links en rechts, moet een
breedte van 200 meter ruimschoots voldoende zijn.
Om deze reden dient expliciet in de startnotitie te worden opgenomen dat het
scheppen van goede garanties voor het nauwkeurig volgen van de officieel
vastgestelde routes behoort tot de onderzoeksopdracht van de MER, waarin
begrepen onderzoek naar verkleining van de tolerantiegebieden.
10.
Ruime
tijd vereist voor goede MER
Bij ons leeft de indruk dat de Schiphol Group de MER en de aanpassing van de
wetgeving er even “door wil jassen” zonder behoorlijk rekening te houden
met de omwonenden. Zo ligt de startnotitie maar slechts 4 weken ter inzage.
Bovendien is de startnotitie 5 weken later verschenen dan de planning in de
startnotitie zelf aangeeft. Bij deze termijnen zijn zelfs de professionele
ambtelijke deskundigen van de gemeentes al nauwelijks in staat om een
behoorlijk advies aan het lokale bestuur uit te brengen. Het organiseren van
voorlichting en inspraak voor de gedupeerde inwoners, kan al helemaal niet
meer worden ingepast.
Juist tegen de achtergrond dat bij de eerdere besluitvorming rondom Schiphol
al sprake is geweest van een falende democratische besluitvorming, dienen
Schiphol en de verantwoordelijke overheid nu extra zorgvuldig te zijn. Om te
tonen dat men heeft geleerd van de fouten uit het verleden. Om te laten zien
dat men er niet op uit is om de omwoners van Schiphol even snel een oor aan
te naaien. Om te laten zien dat de zalvende toespraken over “waarden en
normen” werkelijk gemeend zijn en dat men bereid is om de daad bij het
woord te voegen. Om te laten zien dat niet alleen het kabinetsstandpunt
aangaande Schiphol als mainport in het geding is, maar dat het kabinet
evenzeer haar uitspraken over die “waarden en normen” laat gelden.
Om deze redenen menen wij dat dus niet de minimale termijnen voor een MER
dienen te worden gehanteerd maar juist de maximale. Omwonenden dienen
maximaal de tijd te krijgen, teneinde de zeer technische en complexe
problematiek voldoende te kunnen doorgronden om de consequenties voor hun
leefomgeving goed te kunnen inschatten.
Pressiegroep Velsen Overlast Schiphol
27
november 2003
|
|