Aan: Inspraakpunt
Verkeer en Waterstaat
Uithoorn, 19 november 2003 Geachte
staatssecretaris, Hierbij
leg ik u voor mijn zienswijze met betrekking tot de Startnotitie Schiphol
van november 2003. Mijn opmerkingen betreffen het onderwerp, de relevantie
en de prioriteit van het document. Hoewel in essentie van toepassing op de
gehele regio Schiphol, zal ik vanuit plaatselijke betrokkenheid mijn
bezwaren illustreren aan de actuele situatie in de gemeente Uithoorn. Aanleiding
tot een nieuwe MER is de ‘ontdekking’ van een fout in de invoergegevens
zoals die zijn aangeleverd door de luchtvaartsector ten behoeve van de
scenario’s voor het vijfbanenstelsel in de MER Schiphol 2003. Ik
breng u in herinnering dat bij het Aanwijzingsbesluit van 1996, waarin door
de overheid toestemming is gegeven tot aanleg van de 5e baan
(thans: Polderbaan), ook door middel van invoergegevens het gebruiksscenario
voor Schiphol al werd vastgelegd voor de periode na het ingebruiknemen van
deze baan.Voor zover mij bekend, zaten daar geen rekenfoutjes in. Voor
Uithoorn waren in het 5P-scenario van 1996 twee punten van direct belang. In
de eerste plaats is de toestemming tot aanleg van de Polderbaan gekoppeld
aan een verminderd gebruik van de Aalsmeerbaan, hetgeen in het algemeen
minder vliegverkeer boven de bebouwing van Uithoorn zou betekenen. In
de tweede plaats werd tijdens de inspraak- en bezwaarprocedures rondom het
Aanwijzingsbesluit (alsook tijdens die rondom de tussentijdse MER Schiphol
S4S2) bij
herhaling door uw voorgangsters toegezegd dat een voor Uithoorn uitermate
hinderlijke uitvliegroute (thans 18L ARNEM geheten) nader zou worden
onderzocht. Dat
onderzoek is tot op heden beperkt tot een vliegtechnische analyse, waarbij
werd vastgesteld dat de betreffende route inderdaad vliegtechnisch
ondeugdelijk is en de term ‘Knelpunt Uithoorn’ werd geintroduceerd. In
de genoemde procedures is zowel door de Commissie ex Artikel 28
Luchtvaartwet (de voormalige CGS) als door de Commissie ex Artikel 21
Luchtvaartwet (de commissie ZOALS) aangedrongen op een oplossingsgerichte
aanpak. In het kader van de MER Schiphol 2003 is door de ‘Werkgroep
Evaluatie & Optimalisatie van routes en vliegprocedures in het kader van
S5P’ nogmaals gewezen op, zelfs ‘speciale aandacht’ gevraagd voor dit
knelpunt en er zijn alternatieven voorgesteld. Deze zijn door de
luchtvaartsector echter bij voorbaat getorpedeerd. Aan
een werkelijke oplossing van het ‘Knelpunt Uithoorn’ is door de sector
nimmer gewerkt. Zo’n oplossing zou uiteraard bestaan uit twee maatregelen,
namelijk minder verkeer op de Aalsmeerbaan en een echte verbetering van de
uitvliegroute. Dat nu is precies wat ons vanaf 1996 is beloofd. Wat wel
gebeurde, is dat in de MER Schiphol 2003 nieuwe invoergegevens ten tonele
zijn gevoerd die niet overeenstemmen
met de gegevens welke in 1996 zijn afgesproken. Hierdoor is de situatie
verslechterd in plaats van verbeterd, en de enige troost die uw directe
voorgangster ons kon bieden is dat het hele stelsel misschien
bij de Grote Evaluatie op de schop gaat. De
luchtvaartsector vraagt u thans om een besluit voor het tussentijds oplossen
van een probleem met een rekenfout in recente invoergegevens. Invoergegevens
die per definitie verkeerd waren omdat zij strijdigheden met eerder
vastgelegde afspraken bevatten. Een rekenfout die per
ongeluk is gemaakt. Het lijkt mij een omkering van prioriteiten. Alleen
al in bovenstaand beschreven voorbeeld inzake Uithoorn is sprake van twee
invoerfouten welke opzettelijk zijn
gemaakt in een set invoergegevens die niet in overeenstemming is met de
voorwaarden voor aanleg van de Polderbaan.
Ten
principale is de situatie in ons deel van de regio Schiphol niet wezenlijk
verschillend van die in Spaarndam. Voor dat laatste geval wordt (gelukkig)
nu reeds een wijziging voorgesteld, omdat gebleken is dat er gehandeld is
‘in strijd met gewekte verwachtingen’, aldus de Startnotitie. Overigens,
evenals in Uithoorn is ook in Spaarndam niet zo zeer sprake van gewekte
verwachtingen dan wel van in de wetgeving verankerde afspraken. In deze
context verwijs ik u graag naar het indertijd (Aanwijzingsbesluit 1996,
Hoofdrapport, pagina 72) gehanteerde uitgangspunt ‘het zo veel mogelijk
ontzien van de hindergebieden Spaarndam, Amsterdam Centrum, Amsterdam
Zuid-oost, Uithoorn en Hillegom/Lisse’. Fouten
dienen te worden hersteld, en liefst zo spoedig mogelijk. Ik zie echter geen
enkele aanleiding waarom de luchthaven een voorkeurs- of
voorrangsbehandeling zou moeten krijgen voor het oplossen van de eigen
problemen terwijl weinig of niets is en wordt gedaan aan door Schiphol
veroorzaakte problemen. In de geest van het dubbelbesluit past geen
reparatiewetgeving maar slechts een integrale herziening, het liefst nu
direct en desnoods in 2006. Ik
geef u in overweging om bij het beoordelen van verzoeken tot wijziging van
de Uitvoeringsbesluiten Schiphol, zoals in dit geval via de Startnotitie,
een volgorde aan te houden zoals die in een beschaafde-mensenwereld zou
behoren te gelden: eerst worden de problemen opgelost waar sprake is van
evident geschonden afspraken en beloften, daarna die problemen waar
duidelijk sprake is van gewekte verwachtingen, en als dat allemaal tot
tevredenheid is gebeurd komen de problemen veroorzaakt door eigen
onzorgvuldigheid aan de beurt. Nieuwe argumenten zijn niet nodig. Vertel
Schiphol, net als ons zo vaak is voorgehouden, dat het allemaal best
goedkomt bij de Grote Evaluatie van 2006. Wij wachten dan al 10 jaar op een
betrouwbare overheid. Met
hoogachting, Uithoorn.
|
|