AANTEKENEN datum 1 december 2003 Geachte heer /mevrouw, Hierbij maken wij gebruik van de gelegenheid in te spreken op de ons voorgelegde startnotitie voor het milieu-effectrapport 'wijziging uitvoeringsbesluiten Schiphol'. Deze reactie is opgesteld in samenwerking tussen de gemeenten in de cluster noord van de CROS; Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Uitgeest en Velsen. Ten aanzien van de procedure merken wij op dat de wettelijke termijnen voor dit soort belangrijke onderwerpen met, wellicht, vergaande gevolgen te kort is. In dit soort gevallen zou het mogelijk moeten zijn de gemeenteraad te consulteren. Daarom ligt een inspraaktermijn van acht weken meer in de rede. Zeker waar het straks de MER zelf betreft achten wij de genoemde termijn van acht weken onontbeerlijk om te voorkomen dat wij ons het recht moeten voorbehouden om alsnog de reactie aan te vullen dan wel bezwaar of beroep in te stellen op grond van een besluit van de gemeenteraad. Na bestudering van de stukken komen wij tot de volgende vragen en / of opmerkingen. Algemeen In de startnotitie wordt aangegeven dat onderzocht wordt wat de effecten zijn van de voorgenomen wijzigingen op geluid, externe veiligheid en lokale luchtverontreiniging. In dat verband verzoeken wij om ook te onderzoeken waar de verschillen (zowel de ontstane verbeteringen als verslechteringen) zullen optreden en dit gedetailleerd per gemeente inzichtelijk te maken. In de MER zal niet, zoals gebruikelijk in deze procedures, onderzoek gedaan worden naar het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA). Wij verzoeken om wel een dergelijk MMA te onderzoeken. Dat verzoek richt zich primair op de totale MER, maar in ieder geval op de wijzigingen van de uitvliegroutes volgens de varianten A en B. Invoerfout Voor zover wij hebben kunnen nagaan wordt in alle stukken over de invoerfout alleen gesproken over het starten en niet over het landen. De conclusie zou kunnen zijn dat voor het landen geen invoerfout is gemaakt, maar dat is voor ons niet duidelijk. Onze vraag is dan ook of de invoerfout alleen betrekking heeft op startend verkeer of ook op landend verkeer. Indien er ook gevolgen zijn voor landend verkeer, dan dient daar ook rekening mee gehouden te worden in de MER en de gevolgen zowel voor geluid, externe veiligheid als de lokale luchtverontreiniging onderzocht te worden. In de contra-expertise 'verzoek tot aanpassing Luchthavenverkeerbesluit Schiphol' van NLR wordt aangegeven dat alleen de specifieke situatie voor de Polderbaan en de Zwanenburgbaan is beschouwd bij het uitgangspunt dat in de startpiekperioden starts in de richting PAMpus gebruik kunnen maken van Polderbaan en Zwanenburgbaan. Wij vragen ons af waarom alleen de Polderbaan en de Zwanenburgbaan zijn beschouwd en verzoeken om een beschouwing waarbij alle banen worden meegenomen. Routeverlegging Uitgangspunt voor ons is dat als gevolg van de routeverlegging rond Spaarndam geen nadelige gevolgen voor de IJmond mogen ontstaan. Wij benadrukken daarbij dat dat, wat ons betreft, betrekking heeft op de geluidbelasting, externe veiligheid en lokale luchtverontreiniging. In de startnotitie wordt aangegeven dat de effecten op voornemende aspecten voor de varianten A en B worden onderzocht. Gaande het onderzoek kan het wellicht nodig zijn meerdere varianten te onderzoeken. Wij gaan er van uit dat een dergelijk onderzoek dan ook zal plaatsvinden. Ten aanzien van het aspect geluid denken wij specifiek aan het aantal geluidgehinderde woningen in de gemeenten in de cluster noord. Ook gaan wij er in dit verband van uit dat de in eerste instantie verwachte positieve effecten op het geluidsniveau in de handhavingspunten daadwerkelijk naar beneden bijgesteld worden als blijkt dat de gevolgen gunstig zijn voor het geluidniveau in de handhavingspunten. Omdat de IJmond al een zwaarbelast gebied is vanwege de aanwezige industrie verzoeken wij voorts in de MER mee te nemen dat het onderzoek naar de geluidbelasting niet beperkt blijft tot de belasting vanwege Schiphol, maar dat ook de andere geluidsbronnen, waaronder die van de zware industrie op het Hoogoventerrein, betrokken worden in het onderzoek, kortom onderzoek naar de cumulatie van de geluidseffecten. Externe veiligheid De laatste tijd is nogal wat discussie ontstaan over externe veiligheid, met name over het groepsrisico, waarbij de staatssecretaris van VROM de heer Van Geel opmerkt dat het, hoewel wettelijk geregeld, wel mogelijk is een statistisch causaal model te ontwikkelen maar in de praktijk onuitvoerbaar. Hij merkt daarbij op dat iedereen kon voorzien dat de veiligheid niet gelijk kan zijn aan de situatie zoals die in 1990 was vanwege een verdubbeling van het vliegverkeer. In de startnotitie wordt gesproken over gelijkwaardigheid, maar hoe wordt daarmee omgegaan nu het volgens de minister van VROM niet mogelijk is een statistisch causaal model te ontwikkelen. Onze aandacht richt zich daarbij op het industrieterrein in Velsen-Noord waar naast Corus ook industrieën als DSM en Hoekloos gevestigd zijn. Daar wordt momenteel al overheen gevlogen en er zal, in variant B, nagenoeg recht overheen gevlogen gaan worden. Wij achten het van groot belang dat er inzicht is in de mogelijke gevolgen van alle individuele bronnen op elkaar. Derhalve verzoeken wij tenslotte om mogelijke kettingreacties van individuele bronnen in het kader van externe veiligheid in het onderzoek mee te nemen. Een afschrift van deze brief is verzonden aan de gemeenten Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Uitgeest en Velsen. Met vriendelijke groet, namens de gemeenten in de cluster noord, L.A. Pannekeet directeur van de Milieudienst IJmond
|
|