Platform Vlieghinder Kennemerland
 

Rechtszaak tegen Staat over vliegtuighinder

 |
 Geplaatst door: Redactie (Wim) 
 |
 Bekeken: 420 
|
 noordhollandsdagblad.nl 
RBV_HvS.png

Door Annet van Aarsen




Bij de rechtbank in Den Haag begint dinsdag de bodemprocedure die de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder tegen de Staat heeft aangespannen. Een civiele
rechtszaak met een lange aanloop.

Ruim anderhalf jaar geleden plofte de dagvaarding bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op de mat, een document dat in de laatste versie ruim tweehonderd pagina’s telt. Inzet: de overheid moet omwonenden beschermen tegen de ’onacceptabele en ziekmakende’ overlast die ze van Schiphol hebben. „De keus voor de rechter blijkt een hele goeie te zijn geweest”, zegt bestuurslid Jan Boomhouwer. Het is volgens hem ’de enige taal die ze in Den Haag begrijpen’.
Hij vindt dat de overheid uit eigen beweging onvoldoende voorrang geeft aan de gezondheid van omwonenden van de luchthaven. Boomhouwer wijst daarbij naar de boodschap afgelopen week van demissionair minister Harbers aan de Tweede Kamer: dat eind dit jaar vrijwel zeker nog niet kan worden begonnen met de voorgenomen krimp van Schiphol van 500.000 naar 452.500 vliegtuigbewegingen per jaar.

Voorrang
Krimp van het aantal vluchten op Schiphol was lange tijd geen onderwerp in Den Haag. Maar een paar weken voordat Prakken d’Oliveira (het advocatenkantoor dat door RBV in de arm is genomen) de dagvaarding in de zomer van 2022 verstuurde, presenteerde Harbers een reductieplan met daarin een maximum van 440.000 vliegtuigbewegingen. Een
onvermijdelijke stap, aldus Harbers. „We stoppen met gedogen. Schiphol moet binnen de regels opereren”, zei hij toen op een persconferentie. „We gaan de geluidsoverlast voor de omwonenden met voorrang aanpakken.”
Sindsdien trapte de minister – onder druk van luchtvaartmaatschappijen, de Europese Commissie en de Verenigde Staten – in de ogen van RBV alleen maar op de rem. Boomhouwer: „Ik ben blij dat we – ondanks de vage krimpbeloftes uit Den Haag – de rechtszaak hebben doorgezet. Nu blijkt maar weer dat voor die plannen van de minister geldt: eerst zien, dan
geloven. Onze rechtszaak is een geschenk uit de hemel.”

De bodemprocedure tegen de Staat komt volgens RBV kort gezegd neer op een collectieve actie in het algemeen belang. Het gaat niet om een schadeclaim maar om het recht op een ongestoorde leefomgeving. RBV verwijst daarbij onder andere naar het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, waarin staat dat overheden burgers moeten beschermen. En
naar de richtlijnen van de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie. RBV: „Rond Schiphol wonen 1,4 miljoen mensen die worden blootgesteld aan aanzienlijke hogere geluidsniveaus.” Daarnaast maakt de stichting zich ook grote zorgen over de gevolgen van (lucht-)vervuiling voor de gezondheid van de omwonenden. Het RIVM onderzocht de blootstelling aan ultrafijnstof in de buurt van Schiphol - afkomstig van vliegtuigen - en uit dat onderzoek kwamen aanwijzingen naar voren voor nadelige effecten op het hart- en vaatstelsel en de ontwikkeling van het ongeboren kind.

Rustperioden
De stichting eist dinsdag dat de Staat erop toeziet dat de WHO-normen voor luchtvaartlawaai niet worden overschreden, dat er voldoende ’rustperioden’ komen, dat er maxima worden vastgesteld voor luchtvaartlawaai overdag en ’s nachts en dat daar ook op wordt gehandhaafd. „De overheid moet omwonenden wettelijke bescherming bieden tegen overschrijding van die maxima”, aldus RBV. De stichting denkt dat deze eisen niet haalbaar zijn zonder een aanzienlijke vermindering van het vliegverkeer van en naar Schiphol. Hoeveel minder,
daar doet de stichting geen uitspraken over. „Daar hebben we geen verstand van”, aldus Boomhouwer. De luchthaven mag - zegt hij - niet groter zijn dan voor de Nederlandse economie nodig is. „En dan passeren er in de literatuur getallen ver onder de 400.000, richting de 250.000.”

Over de uitkomst van de procedure durft hij evenmin een voorspelling te doen, al meent hij dat RBV een ijzersterke zaak heeft. Maar het is onwaarschijnlijk dat het oordeel van de rechter straks het einde van de juridische strijd is, zegt Boomhouwer. Als die uitspraak in het voordeel van de Staat is, gaat RBV hoe dan ook in hoger beroep. „En ik verwacht dat andersom de Staat hetzelfde doet als de rechter ons gelijk geeft.


Reacties op dit bericht