Overheid keek jarenlang naar verkeerde cijfers in luchtvaartbeleid
Het beleid om de luchtvaart in ons land jarenlang te laten groeien, is gebaseerd op verkeerde aannames. Twee universiteiten pleiten er nu voor om het toekomstige luchtvaartbeleid te baseren op cijfers die wél iets zeggen over de economische bijdrage van het vliegverkeer.
Jarenlang hanteerde de overheid cijfers over aantallen bestemmingen, frequenties van vluchten en directe verbindingen, kosten en snelheid om het belang van Schiphol te onderstrepen. Maar die cijfers zeggen helemaal niets over de economische bijdrage van de luchtvaart aan de Nederlandse economie en over het welzijn van de bevolking.
Daarom ontwikkelde het Ministerie van Infrastructuur (I&W) een nieuwe indicator, waarin economie en welzijn wél zijn meegenomen. Maar de Vrije Universiteit en de Breda University pleiten nu in een groot onderzoek in opdracht van Natuur & Milieu voor een nog nauwkeuriger rekenwijze waarin de waarde van bestemmingen expliciet is meegenomen.
Bij het toepassen van de nieuwe rekenmethode blijkt dat één op de drie bestemmingen geen enkele waarde heeft voor ons land en zelfs een negatief effect heeft op economie en welzijn.
De belangrijkste kritiek van de twee onderzoekers Paul Peeters (Breda) en Eric Pels (VU) is dat de overheid geen rekening houdt met de Nederlandse vraag of de vraag vanuit mensen die in ons land moeten zijn. Daardoor hebben volgens de berekeningen van I&W vluchten met veel overstappers net zoveel waarde als vluchten waarop vooral Nederlanders zitten of mensen die hier moeten zijn.
Gespannen voet
Dat staat op gespannen voet met de realiteit. Immers voegen overstappers vrijwel niets toe aan de Nederlandse economie. De ‘netwerkkwaliteit’ van Schiphol is daardoor nauwelijks gerelateerd aan de Nederlandse economie en al helemaal niet aan het welzijn van de Nederlandse bevolking, zo concluderen de twee.
Door het negeren van de milieukosten die gepaard gaan met dergelijke vluchten, blijft buiten zicht dat deze bestemmingen zelfs een negatieve waarde opleveren voor de samenleving.
“Het ministerie stelt dat de gebruikte methodiek niet tot doel heeft het hubmodel van de luchtvaart te beschermen. Toch is dat exact wat de methodiek van de overheid doet”, aldus een commentaar van Natuur & Milieu op de opzienbarende resultaten.
“De huidige indicator zal altijd toenemen bij groei van de luchtvaart en afnemen bij krimp. Het Kader Netwerkkwaliteit van I&W meet dus vooral kwantiteit en geen kwaliteit.”
Slechts bedrijfseconomisch belang
Het resultaat is dat het overstapmodel van KLM en de verdere uitbreiding daarvan wordt gewaardeerd, terwijl onduidelijk is of de Nederlandse burger en economie er baat bij heeft.
“Voor luchtvaartmaatschappijen is niet de economische waarde van een bestemming relevant, maar de bedrijfseconomische bijdrage van de verbinding, ofwel de winst voor de luchtvaartbedrijven zelf”, aldus Koenraad Backers van Natuur & Milieu.
De methode negeert dat de werkelijke bijdrage aan economie en welvaart juist sterk afhankelijk is van het reisdoel van passagiers. In de huidige methode telt een vlucht die voor 100 procent is gevuld met overstappers net zoveel mee als een vlucht volledig gevuld met vakantiegangers of zakelijke passagiers met Nederland als eindbestemming.
“Een vlucht met veel overstappers betekent dat er uit Nederland weinig vraag is naar die bestemming. Dat zou moeten worden meegenomen in de waardering.”
Als op de nieuwe manier wordt gerekend, blijkt rap dat maar liefst 30 procent van de vluchten geen netto economische bijdrage levert. Dit leidt tot de conclusie dat krimp van Schiphol juist goed kan zijn voor de economie, afhankelijk van de bestemmingen die vervallen.
Op het verkeerde been
“De overheid wil met de schaarse capaciteit een zo groot mogelijke economische en welvaartsbijdrage leveren. Maar het huidige kader zet beleidsmakers en het publiek op het verkeerde been. Het helpt niet om te sturen op een waardevol netwerk en moet daarom worden aangepast.”
Het ministerie maakt cruciale fouten in de manier waarop netwerkkwaliteit wordt gedefinieerd: het algemene publieke belang aan connectiviteit wordt gereduceerd tot een theoretisch en eng gedefinieerd bedrijfseconomisch belang: dat van de luchtvaartsector. De overheid gaat mee in oud denken waarbij de bescherming van het hubmodel van Schiphol en KLM tot doel van de overheid wordt gemaakt.
De kritiek van de Vrije Universiteit en Breda University werd ook al geuit in eerdere onderzoeken door onder meer SEO, CE Delft en de Erasmus Universiteit. De huidige methodologie geeft geen inzicht in het netwerk dat “het beste past bij Nederlandse consumenten en bedrijven”, zoals het officiële luchtvaartbeleid eist.
Morgen (03-04-2024) organiseert de vliegindustrie een bijeenkomst tussen lobbyïsten en Tweede Kamerleden, achter gesloten deuren. Kamerleden die goed beslagen ten ijs willen komen, doen er goed aan de samenvatting van dit nieuwe rapport vooraf te lezen. Veel conclusies staan loodrecht op de mantra’s die zij morgen ongetwijfeld te horen krijgen.
Hoe dit is verlopen, leest u hier.