Onderzoek ultrafijn stof rondom Schiphol (brief 19 januari 2015) + waar gaat het ook alweer over?
Waar gaat het ook alweer over:
1. Lees HIER meer.
2. Het TNO onderzoek Lees HIER meer.
Brief van 19 januari 2015, nogmaals geplaatst om te voorkomen dat hij onder het tapijt verdwijnt
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA Den Haag
Datum 19 januari 2015
Betreft: onderzoek ultrafijn stof rondom Schiphol
Geachte voorzitter,
Graag wil ik reageren op het verzoek van uw Kamer om een brief over de opzet
van onderzoek naar de aanwezigheid van ultrafijn stof in de omgeving van
Schiphol en de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van omwonenden (uw brief
van 16 december 2014). Het onderwerp heeft niet alleen bij de Tweede Kamer de
nodige aandacht getrokken, maar ook in de regio rond Schiphol en andere
luchthavens als Rotterdam en Eindhoven, bij de lokaal betrokken gemeenten en
bij milieugroepen. Het onderwerp is door de Omgevingsraad Schiphol
geagendeerd, wat de gelegenheid geeft het daar met alle belanghebbende partijen
te bespreken. De gezondheidsrisico’s worden soms hoger voorgesteld dan op basis
van de huidige kennis te rechtvaardigen valt. Ik ben evenwel niet doof voor deze
signalen. Door nader verkennend onderzoek te laten verrichten, wil ik beter zicht
krijgen op de urgentie van het probleem. In deze context is het goed zo snel
mogelijk helderheid te bieden over nader onderzoek.
Internationaal zijn de laatste jaren op verschillende locaties bij luchthavens
metingen van ultrafijn stof verricht. Voor zover nu bekend zijn er nog geen
gezondheidskundige studies aan deze metingen gekoppeld. Ik acht het zinvol om
de wereldwijd beschikbare kennis te inventariseren en na te gaan wat de
bevindingen ons aan inzicht kunnen geven over de Nederlandse situatie rond
Schiphol. De huidige kennis over blootstelling aan ultrafijn stof afkomstig van
andere bronnen en de daaraan verbonden gezondheidsrisico’s zal in deze
literatuurstudie ook worden meegenomen.
Gezien de nog bestaande onzekerheid in de aanwezigheid en verspreiding van
ultrafijn stof rondom Schiphol zal ik aanvullende metingen laten verrichten. Met
inzet van de in Nederland aanwezige expertise en technische mogelijkheden moet
het mogelijk zijn om op relatief korte termijn inzicht te krijgen in de
concentratieniveaus van ultrafijn stof rondom Schiphol. Dit zal een meer
gedetailleerd beeld opleveren van de verschillen in blootstelling aan ultrafijn stof
in de omgeving van Schiphol. Tevens kan hierbij worden nagegaan in hoeverre de
niveaus van ultrafijn stof samenhangen met die van andere luchtverontreinigende
stoffen.
Op basis van de resultaten van de inventarisatie van de internationaal beschikbare
kennis en van de metingen in de omgeving van Schiphol verwacht ik advies van
de betrokken onderzoekers over de zin en haalbaarheid van een
gezondheidskundig onderzoek aangaande ultrafijn stof. Immers, hoogte en
variatie in de blootstelling aan ultrafijn stof zal zodanig groot moeten zijn dat mag
worden verwacht dat gezondheidsverschillen kunnen worden waargenomen tussen
meer en minder blootgestelde bewonerspopulaties. Als een vervolg zinvol blijkt,
kan de blootstelling aan ultrafijn stof, afgeleid van de metingen, worden
vergeleken met gezondheidsgegevens voor de bewoners in de regio.
Waar mogelijk en nuttig kan daarbij ook gebruik worden gemaakt van de
gegevens die in het verleden al zijn verzameld in het kader van
gezondheidsonderzoeken rondom Schiphol.
Ik heb het RIVM gevraagd deze onderzoeken uit te voeren, vanwege aanwezige
deskundigheid en betrokkenheid bij het eerder al uitgevoerde
gezondheidsonderzoek rond Schiphol. Het RIVM zal waar nodig de kennis en
expertise betrekken van andere onderzoeksinstituten.
De eerste fase van het onderzoek kan naar verwachting vóór de zomer van 2015
worden afgerond. Deze fase zal dan omvatten een inventarisatie van
internationaal beschikbare kennis en verkennende metingen van ultrafijn stof voor
het verkrijgen van voldoende inzicht in de concentraties rondom Schiphol. Ik zal u
nader informeren over de verkregen resultaten en, als dat zinvol blijkt, over de
wijze waarop het onderzoek zal worden voortgezet om ook een
gezondheidskundige beoordeling te maken.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
Wilma J. Mansveld
Geplaatst door Wim