MER moet onderzoeken hoe luchthaven stiller kan worden

In een milieueffectrapportage (MER) moet worden onderzocht hoe geluidsoverlast van Eindhoven Airport kan worden verminderd door vliegroutes, vertrektijden en landingsprocedures aan te passen.

De ministers van Defensie en Infrastructuur en Waterstaat willen de geluidsoverlast op de Eindhovense luchthaven verminderen. Ten opzicht van de norm van 2019 moet die overlast met 30 procent zijn teruggebracht in 2030.

Voor de tussentijdse periode worden aangepaste normen vastgelegd. Daarvoor moeten wijzigingen worden opgenomen in het luchthavenbesluit. Voor dat kan gebeuren moeten de milieugevolgen worden onderzocht in een MER.

Maatregelen onder de loep
De MER-commissie heeft daarom een advies uitgegeven over wat er precies onderzocht moet worden in een dergelijke rapportage. Volgens de commissie moet een breed scala aan mogelijke maatregelen onder de loep worden gelegd.

“Onderzoek in het milieueffectrapport de mogelijkheden om met aanpassing van vliegroutes en vertrek- en landingsprocedures de geluidoverlast te verminderen. Kijk ook naar financiële prikkels om vlootvernieuwing met stillere vliegtuigen te stimuleren. Werk daarnaast maatregelen uit zoals het beperken van vluchten in de randen van de nacht, het inbouwen van ‘rust’-periodes en het isoleren van woningen”, zo schrijft de commissie.

“Laat in het milieueffectrapport zien hoe effectief de maatregelen zijn en wat het effect is op de luchtkwaliteit, natuur, CO2-uitstoot, gezondheid en externe veiligheid.”

Aandacht voor referentiekader
Daarbij moet in de MER aandacht besteed worden aan de referentiesituatie wat betreft geluid en natuur. Ook moet duidelijk ingegaan worden op welke norm wordt gehanteerd voor de 30 procent reductie in 2030.

Die opmerking zal met blijdschap ontvangen worden door belangenvereniging BVM2. De vereniging die zich hard maakt voor de bestrijding van de geluidsoverlast op het vliegveld, gaf eerder namelijk te kennen zich zorgen te maken over welke norm gehanteerd werd. De officiële norm in 2019 was immers 35 Ke – die werd echter met 25 procent overschreden. De belangenvereniging was daarom bang voor een scenario waar de werkelijke overlast in 2019 als norm gebruikt werd, in plaats van de wettelijk bepaalde norm.

Nu ook de MER-commissie zich duidelijk uitspreekt over het hanteren van de wettelijke maatstaf als norm, lijkt een dergelijk scenario van tafel.