Is er iemand wakker in het Noorden?

OPINIE - door Jan Ten Brummelhuis
Het feit dat het leeuwendeel van de rijkssubsidies voor monumenten in de Randstad belandt, is tekenend voor het rijksbeleid dat consequent de Randstad bevoordeelt boven de regio.
Op 8 februari stond een interessant artikel in het Dagblad van het Noorden over de mogelijkheid om met behulp van een forse rijkssubsidie monumenten die geen woonhuis zijn op te knappen. En wat blijkt, aan de randen van Nederland is men nog niet wakker. Want de aanvragen voor bijdragen uit dit subsidiepotje komen vooral uit de Randstad. Terwijl een groot deel van de monumenten, denk aan middeleeuwse kerken, opvallend vaak aan de rand van Nederland staat.
Staan wij hier in het Noorden in de slaapstand? Zijn we iets minder wakker? Harrie Kers van het Nationaal Restauratiefonds veronderstelt alvast dat we niet zo bekend zijn met het potje. Het zou kunnen. Maar in het artikel van Mannus van der Laan valt de echte reden tussen de regels door prima te lezen: heb je een mooi monument waar je je verantwoordelijk voor voelt, en wil je het opknappen om dit voor de toekomst te behouden, dan moet je zelf geld bijleggen.
Dat is een eenvoudige opgave als alle rijksinvesteringen bij jou in de buurt worden gedaan, maar dat ligt lastig als je al een kwart eeuw vergeten bent, als gevolg van 25 jaar
Randstad denken.
Alle regeringen sinds 1990 hebben dezelfde rode draad door hun beleid geweven: alle ballen op de Randstad. Alleen het optimaal inrichten van dit deel van Nederland zou ons land in tijden van globalisering een welvarende toekomst brengen.
Nationale kunsttempels, nationale netwerken en havens, alles is nieuw aangelegd of opgetuigd, als ze de glans van Amsterdam en omstreken maar konden vergroten. Dit denken overheerst nog steeds. Het is immers de enige echte reden dat er plotseling een zwaar milieubelastend vliegveld in het wat verwaaide Lelystad moet komen, compleet met leugenstatistiek en overlast. Schiphol, lees Randstad, lees nationaal belang, is in gevaar.
Politici lijken te slapen. Niet zo gek. Wordt deze mensensoort in de VS door de tabakslobby of de wapenfabrikanten betaald, hier treffen we in de wandelgangen van ons parlement altijd wel een grote jongen aan van een bank, een haven of van Rijkswaterstaat, die een gaatje in zijn agenda heeft gevonden om onze gewaardeerde parlementsleden bij te praten over het volgende glansproject.
De reden dat ik reageer op het interview in het Dagblad is omdat we hier de gevolgen zien van deze voor de rest van Nederland ruïneuze politiek.
Een belangrijke nationale taak, het beheer van rijksmonumenten, wordt op een gecamoufleerde manier overgeheveld van het Rijk naar de lokale gemeenschap. Dat is op zich al merkwaardig. Waarom heet een monument immers een rijksmonument?
Omdat het een nationale waarde vertegenwoordigt.
Het meest stuitende is nu dat geld dat voor het behoud van rijksmonumenten gereserveerd is mogelijk vooral voor randstedelijke projecten gebruikt gaat worden. Uitgerekend de plek, waar door stevig rijksbeleid de faciliteiten al tot aan de hemel reiken, staat vooraan bij de verdeling van de voor heel Nederland bedoelde monumentensubsidies.
Daar waar de steun voor het onderhoud van monumenten het meest nodig is, blijft de gemeenschap met de ruïnes zitten.
Politiek gezien is het een mooi product, dat Nationale Restauratiefonds.
De eigen verantwoordelijkheid van de burger wordt gestimuleerd.
En als de bal niet overal wordt opgepakt, dan hebben slapende sukkels het aan zichzelf te danken. Want het Rijk heeft de subsidies toch aangeboden!
Tja, dat het op veel plaatsen niet meteen commercieel uit kan, daar kun je toch het Rijk niet aansprakelijk voor stellen? Het Rijk is immers gekke Henkie niet.
Gelatenheid beheerst al jaren de regionale politiek. Wanneer gaat de zaak escaleren? Misschien wanneer de lokale en regionale bestuurders gaan beseffen dat het feit dat sommige gebieden zoveel armer zijn dan voorheen, mede veroorzaakt is door de keuze van de Rijksoverheid om al het geld minutieus en systematisch op één hoekje van de roulettetafel te leggen. In de afgelopen 25 jaar is het aandeel nationale investeringen dat in de provincies aan de rand van Nederland terechtkwam bijna tot nul teruggebracht. De mede hierdoor ontstane economische achterstand wordt nu tot instrument gemaakt, om ook de laatste geldstromen nog weg te masseren uit deze provincies.
In het Noorden en Limburg maken de mensen blijkbaar geen gebruik van de uitgestoken hand van het Nationaal Restauratiefonds. Dat geld mag dus naar de Randstad en wordt niet langer geoormerkt. Het gold ook al voor de werkvoorzieningschappen en de jeugdzorg.
Alles overziend lijkt het Rijksbeleid in enkele zinnen samen te vatten: Nationaal belang is alles wat goed is voor de Randstad. Hierbij lijkt niets te duur of te gek. Alles wat niet in de Randstad ligt, is te duur.
Aan de verkrotting van de randen van ons land lijkt beleid ten grondslag te liggen.
Waardoor komt het, dat we vanuit de regionale politiek zo weinig tegengeluid horen bij de invoering van dit type Rijksbeleid, waarbij verantwoordelijkheden naar de ene kant worden overgeheveld, en de opbrengsten naar de andere kant?
Het is immers overduidelijk, dat als Rijkstaken naar de lokale overheden worden overgeheveld, dat dan de rijke gebieden hiervan het meeste profiteren, omdat ze voortaan minder kwijt zijn aan de uitvoering van nationale taken, en dat de arme regio's in toenemende mate hun eigen broek maar moeten zien op te houden.
Dit brengt ons deel van Nederland grote schade toe. Zoals bij dominostenen leidt de bezuiniging van de ene voorziening tot het omvallen van de volgende. En tenslotte vertrekken de meest betrokken burgers, waaronder de huisarts en de schoolmeester. Wanneer houdt deze waanzin op? Wanneer durven politici te benoemen wat ze zien?
Jan ten Brummelhuis uit Groningen is docent aardrijkskunde en geschiedenis.
Aan de verkrotting van de randen van ons land ligt beleid ten grondslag