Stel dat die kist op ons valt
Door Anne-Gine Goemans
gepubliceerd op 06 maart 2009 17:00, bijgewerkt op 6 maart 2009 17:27
De crash met de Turkse Boeing heeft de onrust onder de bewoners weer aangewakkerd. Anne-Gine Goemans , werkend aan haar nieuwe roman over de luchtvaart in de polder, woont onder de rook van Schiphol. Zij ging kijken naar haar nachtmerrie.
Ik wil met eigen ogen aanschouwen hoe mijn nachtmerrie eruit ziet. Sinds de komst van de Polderbaan, heb ik erover gedroomd. Ik rijd naar huis over de dijk. In de verte zie ik dat mijn mooie dorp is bezweken onder een vliegtuig. Kinderen, man, buren, huizen, het standbeeld van Hansje Brinker: alles weg.
Soms is het lawaai zo extreem dichtbij en overheersend dat het bezit van mij neemt. Vooral zware vrachtvliegtuigen stimuleren de fantasie. Stel dat de ganzen die zo overvloedig bij ons aanwezig zijn, in een motor terechtkomen? Stel dat die kist op ons valt? Worden we in één harde klap weggevaagd? Wat vinden ze van onze spullen terug? Hoogstwaarschijnlijk onbenullige voorwerpen. Een wekker, wasknijpers, de schroefdop van een melkbeker. Dan sus ik mezelf met de gedachte dat de kans dat er eentje neerstort op ons huis één keer per miljoen jaar is. Dus als mijn achtjarige dochter vraagt of dat wel héél laag overkomende vliegtuig op ons dorp kan vallen, lach ik dat zoiets bij ons nooit zal gebeuren.
Neergestort
Op woensdag 25 februari zet ik om 10.50 de autoradio aan. Ik hoor dat een vliegtuig van Turkish Airlines vlakbij de Polderbaan is neergestort. Het wordt licht in mijn hoofd. Wat is vlakbij? Spaarndam ligt vlakbij de Polderbaan, Zwanenburg en Hoofddorp liggen vlakbij, Haarlem ligt vlakbij. Ik bel naar huis, naar mijn man. Hij neemt niet op. Ik bel een overbuurvrouw. Ze neemt op, gelukkig. Ze zegt: ‘Wat we altijd vreesden, is uitgekomen’. Die zin zeggen velen die dag haar na. De vrees dat het onmogelijke zou gebeuren. Zo was de Polderbaan immers aan ons verkocht. Met de komst van de nieuwe baan zes jaar geleden, de Milieubaan nota bene, zouden we minder geluidshinder en nog meer veiligheid in de omgeving krijgen. Zelfs het milieu ging erop vooruit. Wie daar kritische kanttekeningen bij plaatste, was een doemdenker. Een zeikerd, een fantast.
Met eigen ogen
Ik wil met eigen ogen aanschouwen hoe mijn nachtmerrie eruit ziet. Om 11.00 uur rijd ik naar de spotterplaats bij de Polderbaan. De afgelopen maanden ben ik er regelmatig geweest voor mijn nieuwe roman die zich afspeelt in de Haarlemmermeer en waarin de luchthaven een grote rol heeft. Meestal is het op een doordeweekse dag stil op de spottersplaats, die met een paar auto’s meer aan een afwerkplek doet denken. Vandaag is de parkeerplaats aan de IJweg afgeladen. Honderden opgewonden mensen proberen een glimp op te vangen van het Turkse toestel. Maar er valt niets te zien. Vluchtnummer TK 1951 ligt een paar kilometer voor de kop van de baan, wij staan halverwege de romp. Verderop ligt de woning van een vrouw die ik voor mijn boek interviewde. Een tengere dame die naast de baan woont. Last van het lawaai had ze niet en de stank van kerosine nam ze voor lief. Het enige dat haar zorgen baarde, was of de piloten haar naakt konden zien als ze zich ’s avonds voor het slaapkamerraam uitkleedde.
Bij gebrek aan het vliegtuigwrak nemen toeschouwers foto’s van traumahelikopters die af en aan vliegen. Ze hebben blikjes frisdrank en broodjes mee. Ambulances en wagens van Bird Control rijden met hoge snelheid over de baan. Ik vraag me af of de vogelwachter die ik sprak voor mijn boek vandaag dienst heeft. Hij vertelde dat Schiphol het nooit kan winnen van de vogels. Meeuwen, grauwe ganzen, kievieten, spreeuwen: vele honderdduizenden vogels houden domicilie tussen de banen en het is aan een handvol vogelwachters met wat vuurpijlen en kogels om al die vogels op veilige afstand te houden. Terwijl hij zijn handen voor z’n ogen sloeg, zei de vogelwachter: ‘Bijna dagelijks denk ik, oh jee, dat ging maar weer nèt goed’. Hij moest er niet aan denken dat een gans in een vliegtuigmotor terechtkwam. Da’s net zo iets als een hele ananas door de blender duwen, legde hij uit. Het apparaat gaat direct kapot.
In mijn aantekeningenboekje lees ik een citaat uit een krantenknipsel uit januari 2008. ‘Vliegtuigen die landen en opstijgen van Schiphol zijn het afgelopen jaar vaker in botsing met vogels gekomen. Dat heeft minister Verburg van landbouw gemeld’. Het ging om ongeveer driehonderd vliegtuigen die botsten met vogels. Ik vind dat veel, te veel.
Als een blind paard
‘Hij had ook op mijn school kunnen vallen’, zegt mijn vijfjarige zoon tijdens het avondeten. ‘Jij zei altijd dat bij ons geen vliegtuigen neerstorten’, merkt mijn dochter op. Ze glimlacht. ‘Nou mam, dan heb je dus een beetje gelogen.’ Ik kijk naar buiten en zie dat de ganzen op het water elkaar het hof maken. De mannetjes sloven zich vreselijk uit.
Wil ik in de buurt van een landingsbaan wonen?, vraag ik me ’s nachts af. Ik hoor een vliegtuig, de Zwanenburgbaan is al weer open. Het is een vraag die ik mezelf herhaaldelijk heb gesteld. Toen ik bij de opening van de Polderbaan voormalig Schipholdirecteur Cerfontaine het verse asfalt zag kussen, vreesde ik het ergste. Met zijn misplaatste pauselijke vertoning, wist ik het meteen: Deze man gaat als een blind paard voor de groei.
Toen op 1 juli 2003 de Polderbaan daadwerkelijk in gebruik werd genomen, wilde ik acuut verhuizen. Het leek alsof een luchtaanval op Spaarndam was geopend. Meer dan driehonderd kisten per dag kwamen over ons heen gedenderd, en het maximum was nog niet eens bereikt. De ene brullende golf lawaai was nog niet weg of we hoorden de volgende alweer aanzwellen. Van de een op de andere dag woonden we onder een drukke snelweg in de lucht.
Wij gaan weg, zei ik stellig. Het was niet alleen de herrie, maar ook de vervuiling en de onveiligheid die vliegtuigen met zich meebrengen. Aan de andere kant, ik laat me niet wegjagen. Lang voordat de baan kwam, was ons toegezegd dat de uitvliegroute niet over, maar netjes langs Spaarndam zou voeren. Tegen alle beloftes in bleek dat er een ‘kleine verschuiving’ richting ons had plaatsgevonden. Die afspraak, geen vliegtuigen boven Spaarndam, deed me ertoe besluiten te blijven. Vluchten was te makkelijk. En Garde!
Zo dachten veel Spaarndammers erover. Onze woede was groot en collectief. Twee maanden later, in een overvolle sportzaal met boze dorpsbewoners en pers, beloofde Cerfontaine met het hand op het hart een einde te maken aan het kabaal. Hij zou de uitvliegroute zo snel mogelijk verleggen. Langs het dorp, over de weilanden, zo moeilijk kon dat toch niet zijn? Wij waren stomverbaasd, zijn kniebuiging ging wel heel vlot. Maar we klapten massaal want we wilden hem heel graag geloven.
Duizenden extra kisten
Ik loop langs het Spaarne over de eeuwenoude Kolk en denk aan het diner dat Cerfontaine en consorten hier hadden. Het zou een besloten bijeenkomst zijn met enkele vooraanstaande dorpelingen om de goede afloop te vieren. Opeens was er die avond een fotograaf in opdracht van Schiphol. Wisten de Spaarndammers veel. Dat de groepsfoto vervolgens werd ingezet als promotiemateriaal vonden ze helemaal niet leuk. Want het werd niet stiller. Het vliegtuiglawaai nam de eerste jaren juist toe. Testroutes, vakantiedrukte, onderhoud aan banen: Schiphol had altijd een verklaring voor de vele duizenden extra kisten die over ons heen werden gejaagd. Bijna elk voorstel van bewoners om de overlast voor de hele regio te verminderen, is afgeschoten. Niets mocht Schiphol in de weg staan.
Terwijl de eerste dorpsgenoten wegtrokken, bleef Cerfontaine goede sier met ons maken. Op bijeenkomsten meldde hij trots dat zijn inspanning voor de Spaarndammers een mooi voorbeeld was van rekening houden met de omgeving. En toen was er onlangs dat interview met Cerfontaine in Intermediair. De definitieve doodsteek van het vertrouwen. Hij zei berouwvol: ‘We hadden moeten zeggen: er komt een nieuwe baan die voordelen biedt, maar ú Spaarndam, bent de klos. (..) Maar ook die mensen werd verkocht dat er minder geluidsoverlast kwam.’
Jaren lopen liegen en na vertrek toegeven dat hij de boel belazerd heeft. ‘Reflectie’, noemt Cerfontaine zijn woorden achteraf.
Het bochtje om Spaarndam te ontlasten is er uiteindelijk gekomen. Maar in de praktijk, vooral op zomerse dagen, merken wij er weinig van. Op ongeveer een kilometer hoogte mag de luchtverkeersleiding vliegtuigen alle kanten opsturen, waardoor ze alsnog over ons heen komen. Niet veilig en noodzakelijk, wel makkelijk.
Na een warme dag gevuld met vliegtuigherrie, zeiden we in het dorp weleens zachtjes tegen elkaar: ‘Kwam er maar eentje naar beneden’. Een vrachtvliegtuig met een stokoude piloot die geen slachtoffers aan de grond maakt. Maar een vliegramp, dachten wij, zou voorgoed een einde maken aan de ongebreidelde groei van Schiphol.
En nu is het onmogelijke gebeurd.
Gesponsorde wipkip
Ik zit in de auto, een week na het ongeluk. Ik probeer een glimp op te vangen van het wrak voordat het geborgen wordt. De Polderbaan is al dagen volop in gebruik alsof er nooit iets gebeurd is. Op de radio hoor ik dat een haperende hoogtemeter en menselijk falen de oorzaak zijn van de crash. De automatische piloot hield de echte piloten voor het lapje. Ik doe de radio uit en zet Ben Folds op. Ik zing luidkeels met hem mee:
They give no fuck
They talk as loud as they want
They give no fuck
Just as long as there’s enough for them
Ben Folds heeft gelijk. They give no fuck. Er komen praatgroepjes voor bewoners om hun angst te ventileren. Er wordt begrip getoond en hier en daar afgekocht met een gesponsorde wipkip of sportveld. Ondertussen mag vrijstaat Schiphol verder groeien.
Burgermeester Weterings van de Haarlemmermeer profileerde zich tijdens een bewonersbijeenkomst als burgervader. Hij zei: ‘Een goede vader draait er niet om heen. Noemt de dingen bij hun naam’. Ik kauw een tijdje op zijn woorden en denk: doe dat dan. Wees een vent en zet een streep door alle groeiscenario’s. Pas dan toont hij zich een goede vader en dan kan ik ook een goede moeder zijn. Wel zo prettig. Hoeven we allebei niet meer te liegen over de veiligheid.
Op het Rotterpolderplein draai ik doelloos rondjes. Ik wil helemaal niet zien hoe mijn nachtmerrie eruit ziet. Ik rij naar huis, naar Spaarndam.
Bekijk bericht op "www.volkskrant.nl"
Geplaatst door Els uit Castricum
Wat is dit een uitstekend stuk! Kan niet beter.
Zou het wat zijn om dit naar Premier Balkenende te sturen? Hij reageert er beslist op, heb ik gemerkt, al helpt dat niet veel!
In gedachten ben ik bij de herdenking vandaag met al die gewichtige gezichten zo van dit-mag-nooit-meer-gebeuren uitdrukking. Maar het zal wéér gebeuren, dat is voor velen een vastaand feit. Daar zal vandaag niet over gerept worden. Nu wordt er gedaan of hun neuzen bloeden. Zal de heer Cerfontaine er ook met zijn verbaasde blik bij zijn? Het woord farizeeërs komt boven borrelen.'Hoe kan dat nou dat een mens zoiets denkt?'