Luchtvaart maakt vuist

„Met 100.000 werknemers en een bedrijfstak die goed is voor liefst 3% van ons nationaal inkomen was één duidelijke stem hard nodig. We gaan dan ook een krachtig geluid laten horen”, aldus voorzitter Aad Veenman van het in dit weekend opgerichte College Lucht- en Ruimtevaart Nederland (LRN).
Volgens de ex-topman van de Nederlandse Spoorwegen en Stork merkten de lucht- en ruimtevaartbedrijven al langere tijd dat hun meningen en opvattingen niet goed of versnipperd in Den Haag doordrongen.
Speerpunten
„En dat terwijl het in veel gevallen om gemeenschappelijke belangen gaat die veel organisaties raken. Dat gaan we nu dus samen doen”, aldus Veenman, die naast megaspelers Schiphol en KLM onder meer Stork (o.a. Fokker Aerospace), Aeronamic, TNO, EADS-dochter Dutch Space, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium en brancheorganisaties aan boord weet. „En aan de defensiekant doen ook de luchtstrijdkrachten en het NIDV mee”
LRN zal zich niet alleen met het lucht- en ruimtevaartbeleid in algemene zin bezighouden. Een van de belangrijkste speerpunten vormt vooral het kennis- en innovatiebeleid van het kabinet, dat volgens Veenman echt cruciaal is voor de toekomst van de sector.
„De politiek moet weten wat de wensen en de uitdagingen zijn. Kennis en innovatie moeten niet alleen worden gestimuleerd, maar vooral ook op de goede manier”, aldus Veenman. Zo is het volgens de kersverse LRN-voorzitter van cruciaal belang dat de opleidingen in Nederland optimaal gaan aansluiten op de vraag vanuit de branche.
„Hoewel het om uiteenlopende bedrijven gaat, klinkt de vraag om goede en vooral moderne technici overal. Het gaat er daarbij om dat tijdig – vaak vijf tot zes jaar van tevoren – de juiste opleidingen en specialisaties worden gecreeerd. Dat steekt heel nauw. Alleen dan kunnen de bedrijven in Nederland hun huidige positie vasthouden en versterken.”
Volgens Veenman heeft ons land met Schiphol en KLM weliswaar twee ijzersterke spelers, maar dat is geen garantie voor een blijvende prominente rol voor Nederland.
„In andere landen zit men niet stil en wordt vaak al jaren keihard gewerkt aan een sterke lucht- en ruimtevaartsector. Voor je het weet, zit je dus op achterstand”, zo wijst hij naar Scandinavië, Duitsland, Frankrijk en Engeland, waar een zeer gunstig innovatiebeleid geldt.
„Nederland is in Europa zeker geen voorloper. We lopen zelfs het risico terrein te verliezen en dat is zorgelijk. We hebben de kennis wel maar zetten het vaak niet slim om. Vooral veel meer vrijheid bij innovatieprogramma’s kan ons helpen. Den Haag moet dit niet te veel willen inkaderen. Laat de Willy Wortels gewoon hun gang gaan”, stelt Veenman, die hoopt dat Den Haag het voorbeeld van de sector volgt en ook met een mond gaat spreken.
„Wij hebben immers omgekeerd ook behoefte aan een helder eenduidig geluid vanuit het kabinet. We praten nu vaak met zowel Economische Zaken, Verkeer & Waterstaat, VROM als Defensie. Het zou goed zijn als ook de ministeries hun lucht- en ruimtevaartbeleid veel nauwer met elkaar zouden afstemmen.”