Duurzaamheid: maatschappelijke waarden en wetenschappelijke inzichten
Verantwoording van de REDACTIE :
Wij plaatsen dit bericht omdat het een perfecte achtergrond vormt voor het denken over de prestatiegerichtheid van Schiphol tegen de achtergrond van een duurzaam leefmilieu. Het bevat de resultaten van een verkenning op dit gebied, uitgevoerd in opdracht van Staatssecretaris Van Geel (VROM). Deze verkenning kan, zegt hij, niet het laatste woord zijn in de discussie over duurzaamheid en is bedoeld als bijdrage aan het maatschappelijk debat. Reden waarom wij er hier aandacht voor vragen.
Onze behoefte ten aanzien van vernieuwing van het Schipholbeleid sporen daarmee. Wij staan achter door de Overheid gegarandeerde heldere grenzen zoals al eerder door de motie Baarda aangegeven. Wij staan tevens achter een - binnen de gegeven grenzen - flexibele sturing vanuit een onafhankelijk en wetenschappelijk deskundig Luchtruimschap. Zo’n Luchtruimschap kan zorgen dat de belangen van een vitale luchtvaart niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk dienstbaar zijn en blijven aan een duurzaam milieu. Rust en ruimte horen bij die duurzaamheid.
De volledige RIVM-verkenning vindt U —> Hier.
Hoofdconclusies en Samenvatting Duurzaamheidsverkenning
Duurzaamheid: maatschappelijke waarden en wetenschappelijke inzichten
Duurzaamheid gaat in essentie over de kwaliteit van leven en de mogelijkheden om die kwaliteit in de toekomst te handhaven. Daarmee is het antwoord op de duurzaamheidsvraag afhankelijk van de maatschappelijke opvattingen over de kwaliteit van leven, de verdeling daarvan over de wereld en wetenschappelijke inzichten in het functioneren van mens en het natuurlijke systeem.
Weinig steun voor de prestatiemaatschappij
Uit onderzoek naar de maatschappelijke opvattingen blijkt dat nog geen 10% van de Nederlanders zich kan vinden in een prestatiemaatschappij, met de daaraan verbonden trends van verdergaande globalisering en individualisering. De voorkeur gaat uit naar een maatschappij waarin solidariteit en aandacht voor een meer regionale ontwikkeling behouden blijven. Deze voorkeur wordt door de aanhangers van vrijwel alle politieke partijen gedeeld. Aan de afwijzing van de prestatiemaatschappij hangt wel een prijskaartje: het gemiddelde inkomen van een Europeaan zou in 2040 dan niet met zo’n 140% zijn gestegen, maar beperkt blijven tot een stijging in de orde van 40 à 100%.
70% van de burgers ziet de duurzaamheidsvraag als een ‘sociaal dilemma’. Zij zijn alleen bereid om hun gedrag aan te passen als anderen dat ook doen. Bovendien zijn zij van mening dat de overheid het doorbreken van dit sociaal dilemma moet organiseren. Deze uitkomst staat haaks op het idee dat de burger een terugtredende overheid zou willen.
Nederland tot 1990 minder duurzaam, daarna stabilisatie
Door middel van vier wereldbeelden zijn in deze verkenning vier antwoorden gegeven op de duurzaamheidsvraag. De werelden geven elk een specifieke kijk weer op de kwaliteit van leven en de manier waarop die kwaliteit moet worden gerealiseerd. Ze contrasteren in de mate van internationale verwevenheid (globalisering versus regionalisering) en in de keuze tussen efficiëntie en solidariteit.
In deze verkenning is duurzaamheid meetbaar gemaakt door middel van indicatoren die gebaseerd zijn op maatschappelijke waarden en wetenschappelijke inzichten. Uit het verloop van deze indicatoren over de afgelopen 30 jaar komt het beeld naar voren dat de duurzaamheid in Nederland tot 1990 is afgenomen en daarna ongeveer is gestabiliseerd. Deze trends volgen uit het grote gewicht dat maatschappij (en wetenschap) toekennen aan mondiale ecologische vraagstukken en uit de geleidelijke verbetering van de situatie wat betreft honger, armoede en internationale conflicten. Deze indicatoren kunnen ook worden gebruikt om beleidsvoornemens te beoordelen op hun bijdrage aan duurzaamheid.
Risico’s door eenzijdigheid en partiële oplossingen
Belangrijke risico’s liggen in de éénzijdigheid waarmee vanuit de verschillende maatschappelijke opvattingen naar duurzaamheid wordt gestreefd. Dat blijkt uit een verkenning van toekomstige ontwikkelingen op het terrein van mobiliteit, energie- en voedselvoorziening. Het gaat dan om een éénzijdige (veelal optimistische) focus op technologie, gedrags-verandering of bestuurlijke mogelijkheden. Tot op heden zijn vaak partiële oplossingen gevonden voor opkomende problemen, die vervolgens nieuwe problemen opriepen op grotere schaal en langere termijn. Die manifesteerden zich dan in een verdere verstoring van de mondiale stofkringlopen (koolstof en stikstof) en ecosystemen.
Oplossingsrichtingen
Om de risico’s van eenzijdigheid te vermijden zou het streven naar duurzaamheid, en daarmee duurzame ontwikkeling, gebaseerd moeten zijn op de volgende elementen:
• geloofwaardige sturing zowel op de middelen als de expliciet te maken doelen,
• gelijktijdige sturing op de sleutelfactoren technologieontwikkeling en gedragsverandering,
• bijdragen aan verdere ‘modernisering’van de wereld en daarmee aan stabilisering van de wereldbevolking (voorkómen van culturele blokvorming),
• ondersteuning van mondiale overeenkomsten om het ‘sociaal dilemma’ bij mondiale ecologische vraagstukken te doorbreken (bijvoorbeeld Kyoto Protocol),
• meewegen van regionale (ecologische of sociaal-culturele) belangen bij mondiale vrijhandelsafspraken.
Als de lage waardering voor de prestatiemaatschappij (Mondiale Markt) en de voorkeur voor meer solidariteit en meer samenhang op regionale schaal, bepalend zou zijn voor de te kiezen oplossingsrichtingen, dan zou het Europese schaalniveau tot op redelijke hoogte in de bovengenoemde elementen voorzien. Technologische middelen ter vermindering van de milieudruk, zoals bijvoorbeeld de productie van duurzame energie, kunnen op dit schaalniveau optimaal worden ingezet. Wel zou Europa dan moeten blijven bijdragen aan mondiale overeenkomsten en te sterke blokvorming moeten voorkomen. Naast de beschikbare middelen is de keuze van de doelen (de gekozen kwaliteit van leven) bepalend voor de mate van duurzaamheid. Die maatschappelijke doelen zouden gebaseerd kunnen worden op bewuste keuzen voor specifiek Europese waarden. Gegeven de waargenomen maatschappelijke voorkeur zouden solidariteit, goede collectieve voorzieningen, aandacht voor de ecologie en de regionale schaal tot die doelen kunnen behoren.
Deze Verkenning van duurzaamheid is uitgevoerd op verzoek van Staatssecretaris Van Geel (VROM). Deze verkenning kan niet het laatste woord zijn in de discussie over duurzaamheid en is bedoeld als bijdrage aan het maatschappelijk debat.
Geplaatst door J. de Jong uit Uitgeest